placeholder

'Een vangnetwerk door samen dingen te doen'

Door corona stond het openbare leven bijna twee jaar stil. In Rotterdam-Noord konden mensen niet meer spontaan naar een buurtcentrum voor een kopje koffie, een praatje of een taalcursus. “Gewoon even onder de mensen komen. De vrouwen die nu als groep samenkomen, hebben het heel zwaar gehad. Zo zat een moeder met vier kinderen hele dagen thuis. Maar ook had een vrijwilliger het moeilijk, omdat het vrijwilligerswerk dat haar overeind hield stil lag.”

Naam van organisatie:
Stichting Samen Ondernemend Leren
Jaar van toekenning:
2024
Locatie:
Rotterdam
Doelgroepen:
Buurtbewoners,
Kwetsbare volwassenen,
Mensen met een lichamelijke beperking,
Mensen met een psychische aandoening,
Mensen met een migratieachtergrond,
Toegekend bedrag:
30.000,=

En dat terwijl Vangnetwerken er alles aan doet om mensen die sociaal niet zo sterk zijn met elkaar in contact te brengen. “Ze krijgen een netwerk door samen dingen te doen”, legt Jenny Zwijnenberg uit. “Door activiteiten krijgen ze contact met elkaar en kunnen ze elkaar steunen.”

Verbinden

“De tegenhanger van eenzaamheid is namelijk verbondenheid. Daarom zoeken we naar manieren om mensen die eenzaamheid ervaren met elkaar te verbinden. Als mensen samen dingen ondernemen, voor elkaar van betekenis zijn, dan ontstaat vanzelf verbinding. Ze helpen elkaar. Door actief bij te dragen, ervaren deelnemers hun kracht”, vertelt de bedenkster van de methode.

Corona sociaal herstelfonds

Ze werkt samen met activeringscoach Miriam Garrido Otero van Stichting Samen Ondernemend Leren (SOL). Miriam richtte in coronatijd het negende netwerk op in Rotterdam. “Door de steun van het Corona sociaal herstelfonds hebben we nu de tijd om zo’n netwerk op te zetten. Want er gaat veel tijd in zitten: activiteiten stimuleren en zorgen voor stabiliteit. Door deze bijdrage krijgen we de kans om te investeren”, zegt Jenny.

"Na een tijdje zie je dat mensen iets voor elkaar betekenen. Dan bereik je dus iets heel anders dan wat een hulpverlener kan bieden."
Jenny Zwijnenberg
Initiatiefnemer

Bang

Door corona was het soms moeilijker om mensen met elkaar in contact te brengen. Ook waren sommigen bang, weet Miriam. “Van andere groepen hoorde ik dat sommige mensen zichzelf helemaal van de buitenwereld afsloten. Ze gingen alles schoonmaken met bleekmiddel, omdat ze bang waren corona te krijgen. Voor alleenstaande moeders met kinderen was het ook heel zwaar. Zij moesten opeens les geven. Die groep is zo kwetsbaar.”

Miriam ging met de nieuwe groep vooral naar buiten. “Het was mooi weer dus we konden wandelen. Ook hebben we een moestuin bezocht. Nu het kouder wordt, gaan we breien voor de Voedselbank.” Jenny voegt toe: “En we kunnen weer spontaan dingen doen! We kunnen gaan bruisen met deze negende groep. Het eerste Vangnetwerk begon in 2013. Die mensen spreken nog steeds met elkaar af. Er is zelfs een mevrouw van 55 jaar die haar eerste vriendje kreeg dankzij ons.”

Geloven

Miriam: “Voor onze deelnemers gaat een wereld open. Je ziet ze steeds meer in zichzelf geloven. Ze stimuleren elkaar om andere dingen te doen. Zo was een vrouw depressief. Dankzij ons gezamenlijke ontbijt heeft ze weer zin om naar buiten te gaan en nieuwe dingen op te pakken. Ze maakt afspraken, gaat uitdagingen aan en heeft weer zin in het leven. Door samen dingen te ondernemen en in gesprek te gaan, bereiken we hele grote stappen die je van tevoren niet kunt bedenken.”

“Een andere vrouw die al jaren geïsoleerd leefde, kwam in het begin ongeïnteresseerd over. Ze kwam altijd te laat en vertelde weinig. Een keer liet ze weten dat ze graag wilde leren breien. Een andere vrouw wilde het haar leren. Ik kocht spullen en de dames gingen aan de slag. Nu komt ze bijna altijd op tijd en praat ze over haar gevoel. Ze is los gekomen.”

Geven en nemen

Het geven en nemen vindt Miriam het mooiste aan Vangnetwerken. “Wat geef je aan een ander en wat kom je halen? Iedereen doet ertoe. Iedereen mag er zijn, ook mensen met beperkingen. En de vrouwen staan open voor elkaar. Ze praten over hun eigen problemen. Ze komen stapje voor stapje verder. Ze gaan sporten, leren voor zichzelf opkomen, nemen fietslessen en leren nieuwe plekken in de wijk kennen.”

Jenny beaamt dat. “Na een tijdje zie je dat mensen iets voor elkaar betekenen. Dan bereik je dus iets heel anders dan wat een hulpverlener kan bieden. Ze zijn echt vrienden en hebben plezier met elkaar. Ze zijn trots op hun groep. Dat vind ik een van de mooiste dingen.”